Recensie: Knip knap knuis

Bij theaterlezen, lees je samen met een ander. In het boek Knip Knap Knuis zijn (stukken van) sprookjes van de sprookjeschrijvers Grimm, Andersen en Perrault uitgewerkt tot theaterleesteksten.

Recensie: Knip knap knuis

Theaterlezen

Bij theaterlezen wordt er door twee of meer personen hardop om de beurt een stukje gelezen. Ieder leest hierbij zijn eigen rol. Bovenaan de tekst is vaak te zien hoeveel rollen er zijn. Het is belangrijk om voordat hardop gelezen gaat worden afgesproken wordt wie welke rol leest. Er kan voor gekozen worden om een tekst eerst een aantal keren te oefenen, voordat de voorlezers de tekst hardop voorlezen: een soort leesvoorstelling.

Over het boek

Het boek Knip Knap Knuis heeft 21 sprookjes uitgewerkt tot theaterleessprookjes. Zo zijn Hans en Grietje, Het lelijke jonge eendje, Klein Duimpje, De gelaarsde kat, Roodkapje en De Prinses op de Erwt uitgewerkt tot theaterleesverhalen. Sommige sprookjes zijn helemaal uitgewerkt, in vier stukjes ofwel aktes. Deze sprookjes zijn in het boek te herkennen aan de rode kleur. Andere sprookjes zijn gedeeltelijk uitgewerkt. Deze zijn te herkennen aan de groene kleur. De sprookjes met de gele kleur zijn sprookjes op rijm.

Mijn mening

Knip Knap Knuis is fijn geschreven en de sprookjes zijn in twee tot vier rollen verdeeld. De sprookjes zijn herkenbaar, en toch anders. Dit komt mede door de creatieve leesteksten, waardoor je het verhaal direct ook beleefd als lezer. Ik las deze verhalen ‘s avonds voor aan mijn kleuter, samen met mijn #groteboef van 8 die dol is op voorlezen met stemmetjes. Dit zorgde dan ook voor grappige momenten.

Lesideeën

Theater

Laat een verhaal echt uitspelen, met hoeden en voorwerpen zodat de leerlingen ook echt de persoon lijken wiens rol ze voorlezen. Dit wordt zeker een ervaring om nooit meer te vergeten!

Leesles

Lees het sprookje van Hans en Grietje, bladzijde 17. Hierin zegt Grietje: ‘Ik weet niet hoe dat moet.’ Heeft jou hoofdpersoon ook wel eens momenten waarop hij of zij niet weet hoe hij of zij iets moet aanpakken?
Lees het sprookje ‘Het lelijke eendje’, bladzijde 40 tot en met 42. Twee eenden spreken hier lelijk over het kind van Truus. Spreken in jouw boek ook personen lelijk over een andere persoon?